-
1 Bescheid
Bescheid〈m.; Bescheid(e)s, Bescheide〉♦voorbeelden:1 jemandem Bescheid sagen • (a) iemand op de hoogte brengen; (b) iemand zijn mening, de waarheid zeggenin einer Stadt Bescheid wissen • in een stad bekend zijner wusste um alles Bescheid • hij wist er alles van -
2 Bild
〈o.; Bild(e)s, Bilder〉♦voorbeelden:jemanden über einen Vorfall ins Bild setzen • iemand op de hoogte brengen van een voorval -
3 laufend
laufend2 doorlopend ⇒ voortdurend, gestaag♦voorbeelden:1 das laufende Meter • de, per strekkende meterjemanden auf dem Laufenden halten (über eine Sache) • iemand op de hoogte houden (van iets) -
4 Kenntnis
Kenntnis〈v.; Kenntnis, Kenntnisse〉1 kennis, kunde ⇒ wetenschap♦voorbeelden:sprachliche Kenntnisse • taalkennisKenntnisse gewinnen • kennis opdoenseine Kenntnisse im Deutschen • zijn kennis van het Duitsjemanden von etwas in Kenntnis setzen • iemand van iets in kennis stellennach meiner Kenntnis • voor zover ik weetKenntnis von etwas haben • van iets op de hoogte zijnKenntnis von etwas nehmen • nota van iets nemenjemandem etwas zur Kenntnis bringen • iemand iets ter kennis brengenetwas zur Kenntnis nehmen • nota van iets nemen -
5 auskennen
-
6 Bescheid wissen
-
7 Kenntnis von etwas haben
Kenntnis von etwas habenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Kenntnis von etwas haben
-
8 auf dem Laufenden sein
auf dem Laufenden sein -
9 drinstehen
-
10 im Bilde sein
im Bilde sein -
11 Höhe
Höhe〈v.; Höhe, Höhen〉♦voorbeelden:die Höhen der Eifel • de heuvels, bergen van de Eifel〈 informeel〉 das ist die Höhe! • dat is het toppunt!auf der Höhe von Rom • ter hoogte van Romein großen Höhen • op grote hoogtendie Preise gehen in die Höhe • de prijzen gaan omhoog -
12 ander
ander♦voorbeelden:1 ein anderes Mal • een ander(e), volgende keeranderer Meinung sein • een andere mening toegedaan zijnjemanden eines anderen belehren • iemand op de hoogte brengen van de ware toestand, toedrachtsich eines anderen besinnen • van mening veranderenein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het anderees ist ein anderer • het is iemand andersvieles andere mehr • nog veel meereiner hinter, nach dem ander(e)n • de ene na de andereeins ins andere gerechnet • door elkaar genomenein Mal über das andere (Mal) • keer op keer, telkens weereinen Tag um den anderen • om de andere dagvon einem Tag zum anderen • van de ene dag op de anderezum andern • ten tweedeeins kam zum anderen • het ene bracht het andere meedie einen …, die anderen … • sommigen …, anderen …alles andere als • allesbehalveauf die eine oder andere Art • op de een of andere manierund anderes mehr • en wat dies meer zij -
13 steigen
steigen1 stijgen, klimmen ⇒ de hoogte ingaan; toenemen, rijzen♦voorbeelden:1 aufwärts steigen • omhooggaan, stijgenauf einen Baum steigen • in een boom klimmenauf einen Berg steigen • een berg bestijgen, beklimmenauf 20 Grad steigen • oplopen tot 20 gradenaufs Pferd steigen • het paard bestijgen, opzittenim Steigen sein • stijgende zijn, in stijgende lijn gaanein Geruch stieg ihm in die Nase • een geur drong, kwam in zijn neusum ein Prozent steigen • (met) één procent stijgenvom Turm steigen • van de toren naar beneden komenaus dem Auto steigen • uit de auto stappenin den Bus steigen • in de bus stappenin den Keller steigen • de kelder ingaan3 hier steigt eine Fete • hier wordt een fuif, feestje gehoudeneine Fete steigen lassen • een feestje bouwen -
14 Lage
Lage〈v.; Lage, Lagen〉1 toestand, situatie, staat ⇒ omstandigheden2 ligging, positie3 houding, stand, positie♦voorbeelden:ich befinde mich in der glücklichen Lage • ik verkeer in de gelukkige omstandigheidich bin nicht in der Lage zu bezahlen • ik ben niet in staat (om) te betalenich sehe mich nicht in der Lage • ik ben, acht mij niet in staatjemanden in die Lage versetzen • iemand in staat stellensich in jemandes Lage versetzen • zich in iemands situatie verplaatsennach Lage der Dinge • volgens de stand van zaken, naar omstandighedenin bester Lage • zeer goed gelegen, op zeer goede standin höheren Lagen • op grote(re) hoogte(n)3 etwas in die richtige Lage bringen • iets in de juiste houding, stand, positie brengen4 eine Lage Papier, Watte • een laag papier, watten -
15 jemandem Bescheid sagen
-
16 kundig
-
17 licht
♦voorbeelden:die Bäume stehen hier lichter • de bomen staan hier verder van elkaarsein Haar wird schon licht • zijn haar wordt al dun
См. также в других словарях:
Floradorp — (Floradorf) ist ein Stadtteil in Amsterdam Noord. Nach Angaben der Polizei Amsterdam−Amstelland hatte das Viertel Anfang 2011 rund 5500 Einwohner.[1] Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 1.1 Floradorp/Bloemenbuurt 2 … Deutsch Wikipedia
Boden — 1. Der Boden ist nass, eh der Blinde verstopft das Fass. 2. Der Boden trägt gut, wenn der Herr selber das Beste thut. Dän.: Den jord bliver frugtbar hvor huusbonden selv viiser hvad der skal giøres. (Prov. dan., 327.) 3. Die auf einem Boden in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Idioma neerlandés — Neerlandés Nederlands Hablado en Países Bajos Curazao … Wikipedia Español
Diederik Stapel — Diederik Alexander Stapel (born in Oegstgeest, 19 October 1966) is a former professor of social psychology at Tilburg University and before that at the University of Groningen in the Netherlands.[1] In 2011 Tilburg University suspended Stapel,… … Wikipedia
Catshuis — Ansicht Catshuis Das Landgut Sorghvliet zum Beginn des 18. Jh … Deutsch Wikipedia
Jan Baptist David — Jean Baptiste David Activités chanoine historien homme de lettres philologue … Wikipédia en Français